Een mens is een dier?

 


“Is het een insect?” “Nee…” “Is het harig?” “Een beetje…” “Is het een zoogdier?” ““Mmmm… ja.” “Leeft het in de dierentuin?” “Soms…” En zo ging het raadspelletje voorafgaand aan deze filosofieles nog even door. Een filosofieles die ging over Aristoteles en de manier waarop hij als bioloog de fysieke wereld in kaart had gebracht. Opeens sprong iemand op van zijn stoel. “Ik weet het, ik weet het. Het is een mens.” Ik knikte, waarop hij vervolgde: “Maar dat is niet eerlijk Angela, een mens is geen dier!” “Oh nee?”, vroeg ik. “Waarom eigenlijk niet?”

Diep nadenken

Daar moest diep over nagedacht worden. En wij hebben daar een speciale techniek voor: je legt je handen voor je neer op tafel, laat je hoofd er op rusten, wordt heel kalm van binnen  en gaat in gesprek… met jezelf! Wat weet je eigenlijk allemaal van mensen en dieren? Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen? Welk beeld roept deze vraag bij je op? En welk gevoel? Het werd heel stil in de ruimte, ik hoorde de hersenen kraken. En na 10 minuten was het tijd om weer “terug te komen”, met alle inzichten die we hadden ontvangen.

Dieren hebben een brein, en mensen ook

“Ik denk wel dat een mens een dier is, want dieren hebben een brein en mensen ook… Maar ook weer niet hetzelfde want ze hebben andere woorden…” hoorde ik de jongeman links van mij met een zachte stem zeggen. En hij vervolgde: “Ik weet niet zeker of een dier een zelfde brein als een mens heeft, misschien zit het geheugen ergens anders.” Er werd goed op doorgevraagd en ook afgetast over welk dier we het dan hebben als we vinden dat een mens wel een dier is. Een hond, een kat, een aap, een dolfijn?

Nu denken we er anders over, dus we zijn filosoof

“De dieren bestonden wel eerder dan de mensen.” “Een vis was er eerder dan de dino’s, dat was in het Klokhuis te zien, een fossielvis.” “Wat betekent het dan als de dieren er eerder waren dan de mensen.” “Ja, dan moet de mens ook wel een dier zijn.” “Hoe denk je er nu over?” “Ik denk het ook, ik heb nu meer informatie erover gekregen.” “Nu denken we er anders over, dan worden we filosoof.” “Wanneer ben je dan filosoof?” “Als je filosofie studeert.”

Hoe weet je dat?

“Wie wil de lastige vraag van vandaag?”, vroeg ik terwijl ik deze groep met enthousiaste jongens rondkeek. “Ikke”, riepen ze in koor.  “Oke dan, daar komt ie. Kunnen dieren ook filosoferen?” “Jahoor.”, was het antwoord. “Jouw hond Saartje kan vragen: wat als ik mijn hondenbrokjes niet neem.” “Hoe weet je dat?”, vroeg ik. “Omdat ik dat op internet heb opgezocht.” “Internet is niet betrouwbaar.”, bracht zijn vriend in. “Ik vind mijn brein veel betrouwbaarder dan het internet, want op websites staan ook vaak neppe dingen.” “Zit er in jouw brein niets neps?”, vroeg een ander. “Ja, dat denk ik. Websites worden misschien wel gemaakt door mensen die gek in hun hoofd zijn. Dat ze dronken zijn.” “Maar hoe weten we wat betrouwbaar is?” “Internet is door de mens bedacht. Ik ben ook niet betrouwbaar. Haha.”

Terug naar de vraag

“Terug naar de vraag: is een mens een dier?” “Ze kunnen bij de kat van mijn tante zien wat ze denkt.” “Maar als ik morgenochtend aan mijn hond vraag waar de wereld vandaan komt, wat dan?”  “Dat begrijpt ze niet. Je spreekt de taal niet.” “Misschien moet je dat op zijn honds vragen.”, bracht iemand anders in.  “Oke, ik ga het morgenochtend proberen en dan horen jullie volgende week wat het antwoord van Saartje is geweest.” En we sloten de les af met een creatieve verwerkingsopdracht. Er werden dieren getekend, die volgens Aristoteles niet bestaan, maar in onze fantasie wel: een Spiraf bleek een kruising te zijn tussen een spin en een giraf. En de Krokofant tussen een krokodil en een olifant.



Meer lezen over Aristoteles

Aristoteles - Wikipedia

Reacties

Populaire posts van deze blog

Is het een kwestie van smaak?

Een ongeluk bij een geluk

Wie met weinig kan leven, is rijk