Een mens is een dier?
Diep nadenken
Daar moest diep over nagedacht worden. En wij hebben daar
een speciale techniek voor: je legt je handen voor je neer op tafel, laat je
hoofd er op rusten, wordt heel kalm van binnen
en gaat in gesprek… met jezelf! Wat weet je eigenlijk allemaal van
mensen en dieren? Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen? Welk beeld
roept deze vraag bij je op? En welk gevoel? Het werd heel stil in de ruimte, ik
hoorde de hersenen kraken. En na 10 minuten was het tijd om weer “terug te
komen”, met alle inzichten die we hadden ontvangen.
Dieren hebben een brein, en mensen ook
“Ik denk wel dat een mens een dier is, want dieren hebben
een brein en mensen ook… Maar ook weer niet hetzelfde want ze hebben andere
woorden…” hoorde ik de jongeman links van mij met een zachte stem zeggen. En hij
vervolgde: “Ik weet niet zeker of een dier een zelfde brein als een mens heeft,
misschien zit het geheugen ergens anders.” Er werd goed op doorgevraagd en ook
afgetast over welk dier we het dan hebben als we vinden dat een mens wel een
dier is. Een hond, een kat, een aap, een dolfijn?
Nu denken we er anders over, dus we zijn filosoof
“De dieren bestonden wel eerder dan de mensen.” “Een vis was
er eerder dan de dino’s, dat was in het Klokhuis te zien, een fossielvis.” “Wat
betekent het dan als de dieren er eerder waren dan de mensen.” “Ja, dan moet de
mens ook wel een dier zijn.” “Hoe denk je er nu over?” “Ik denk het ook, ik heb
nu meer informatie erover gekregen.” “Nu denken we er anders over, dan worden
we filosoof.” “Wanneer ben je dan filosoof?” “Als je filosofie studeert.”
Hoe weet je dat?
“Wie wil de lastige vraag van vandaag?”, vroeg ik terwijl ik deze groep
met enthousiaste jongens rondkeek. “Ikke”, riepen ze in koor. “Oke dan, daar komt ie. Kunnen dieren ook
filosoferen?” “Jahoor.”, was het antwoord. “Jouw hond Saartje kan vragen: wat
als ik mijn hondenbrokjes niet neem.” “Hoe weet je dat?”, vroeg ik. “Omdat ik
dat op internet heb opgezocht.” “Internet is niet betrouwbaar.”, bracht zijn
vriend in. “Ik vind mijn brein veel betrouwbaarder dan het internet, want op
websites staan ook vaak neppe dingen.” “Zit er in jouw brein niets neps?”,
vroeg een ander. “Ja, dat denk ik. Websites worden misschien wel gemaakt door
mensen die gek in hun hoofd zijn. Dat ze dronken zijn.” “Maar hoe weten we wat betrouwbaar
is?” “Internet is door de mens bedacht. Ik ben ook niet betrouwbaar. Haha.”
Terug naar de vraag
“Terug naar de vraag: is een mens een dier?” “Ze kunnen bij
de kat van mijn tante zien wat ze denkt.” “Maar als ik morgenochtend aan mijn
hond vraag waar de wereld vandaan komt, wat dan?” “Dat begrijpt ze niet. Je spreekt de taal
niet.” “Misschien moet je dat op zijn honds vragen.”, bracht iemand anders in. “Oke, ik ga het morgenochtend proberen en dan
horen jullie volgende week wat het antwoord van Saartje is geweest.” En we
sloten de les af met een creatieve verwerkingsopdracht. Er werden dieren
getekend, die volgens Aristoteles niet bestaan, maar in onze fantasie wel: een Spiraf
bleek een kruising te zijn tussen een spin en een giraf. En de Krokofant tussen
een krokodil en een olifant.
Meer lezen over Aristoteles
Reacties
Een reactie posten