Wat kan ik geloven?

“Juf, Ik kan testen of jij een engel of een duivel bent.” Daar stond hij voor me, de kleinste jongen uit de klas. Een paar uur eerder had ik met hem kennis gemaakt. Hij vertelde dat hij snel boos werd en dan uit elkaar knalde. “Ooh, boosheid is best gezond hoor. Tenzij je jezelf of een ander er pijn mee doet, of iets kapot maakt.” Verwonderd had hij me aan gekeken en tijdens de les hadden we ook een aantal keer oogcontact gehad. En nu kwam hij met zijn experiment. We stonden op het bijna verlaten schoolplein, de andere kinderen waren al opgehaald door (groot)ouders of zaten aan de rijstwafels bij de bso. Maar hij niet. Verwachtingsvol keek hij me aan. Dat wist ik al lang “Maar wat deed je toen?”, vroegen de kinderen van de filosofieclub een dag later. Ik vertelde over de test die mij werd afgenomen door deze jongeman. Dat ik moest vertellen welke vinger ik het meest voelde en dat ik mijn armen naar links en rechts moest draaien. En dat hij me naar een paar minuten had aangekeken en...